Bos van Staring

Het Bos van Staring is – net als de Tuin van Lips – later toegevoegd aan het park. Mede om die reden is de inrichting ervan anders dan dat van de rest van het park.

Inrichting

Zoals de naam al enigszins doet vermoeden is dit gedeelte van het park niet ingericht volgens de Engelse Landschapstijl, maar kent het een bosachtige inrichting. Het enige pad bestaat uit houtsnippers.

Hier groeit voornamelijk in het voorjaar en de zomer het fluitenkruid dat opvalt door zijn overdadige witte bloei. Verder zijn hier veel stinzenplanten aanwezig, zoals:

Ook worden hier zoveel mogelijk de waardplanten voor de vlinders gekoesterd, zoals de grote brandnetel, waarop veel vlinders hun eitjes leggen.


In dit Bos van Staring staan ook veel bomen, waaronder een grote beuk, waarnaast ook daslook groeit. Veel vogels vinden hier hun broedplaats. Om die reden is hier een nestkast voor spechten opgehangen. De vleermuizen maken hier hun nesten in de oude bomen. Tussen het bos en het park loopt een slootje, waarin zelfs broedende IJsvogels zijn waargenomen.


De volgende bomen uit de BomenWijzer staan in het Bos van Staring:

Boom 158
Acer platanoides 'Globosum' - Bolesdoorn
Boom 159
Castanea sativa - Tamme kastanje

Geschiedenis

Rond 1830 was het gebied – dat later in de volksmond het Bos van Staring zou gaan heten – nog verdeeld in meerdere percelen, in eigendom van meerdere personen. Ter hoogte van de huidige Villa aan de Singel stonden veel kleine huisjes – het Koningspleinbuurtje- vernoemd naar een oude herberg in de directe omgeving van waar nu Kunstmin ligt.

Rond 1832

Enkelen van de overige perceeleigenaren gebruikten hun grond als moestuin, maar de meesten hadden hier een buitenplaats, waarvan sommigen met theekoepel. De koepels die aan de Hallincqlaan lagen zouden rond 1907 worden gesloopt, degene aan de Groenedijk heeft er tot eind jaren ’70  gestaan. Delen van de muur en fundering zijn nog steeds zichtbaar in de sloot aan de Groenedijk.

  • Koepels Hallincqlaan
  • Koepel Groenedijk
  • De huisjes aan het Koningsplein, rond 1910
  • De Hallincqlaan rond 1930

Herman de Kat

Het was Herman de Kat die vanaf 1830- net als andere zeer rijke inwoners van de stad – begon met het systematisch opkopen van de verschillende percelen, om er vermoedelijk een buitenplaats of landgoed op te bouwen. Uiteindelijk kwam het geheel op naam van zijn dochter Anna Susanna Johanna de Kat te staan. Zij was getrouwd met Jan Rudolph van der Linden, die samen met haar vader Herman een kassiersbedrijf had.

Herman Otto van der Linden

Het was haar zoon, Herman Otto van der Linden, die in 1886 na de dood van zijn vader op het stuk grond een Villa liet bouwen. Onder invloed van zijn reizen naar Nederlands-Indie noemde hij de villa ‘Soekasari’, wat zoveel betekent als “Ik heb er elke dag plezier van”. De tuin begon hij in te richten volgens zijn voor de tijd zeer ongebruikelijke methode, die hij zelf ‘natuurstijl’ noemde en omvatte onder andere een kunstmatige vulkaan, die door de huisbediende van de familie Van der Linden met regelmaat met vuur moest worden opgestookt om de vulkaan echt te laten lijken.

  • Tuin Soekasari
  • Tuin Soekasari
  • Tuin Soekasari
  • Villa Soekasari
  • Tuin Soekasari

Na de dood van zijn moeder, verhuisde van der Linden naar Breda, waar hij Soekasari II bouwde en wederom een Indische tuin poogde aan te leggen.

De grond werd verkocht aan de familie Staring, die er in 1900 een nieuwe villa op de plaats van Soekasari bouwde. In de volksmond is ook die villa altijd Soekasari blijven heten. De tuin werd grotendeels opnieuw ingericht en onder andere voorzien van grindpaden en groepen venijnboompjes.
Toen in 1932 de eigenaresse overleed, wilden de erfgenamen het geheel verkopen.

  • Tuin Villa Staring
  • Tuin Villa Staring
  • Singel 78, voormalig woonhuis van fam. Staring, later kantoor van Stadswerken

De gemeente zag haar kans schoon dit op te kopen, ondermeer omdat ze daarmee de gewenste verbreding van de Hallincqlaan kon realiseren. Om het geheel betaalbaar te maken, zou de grond aan de Hallincqlaan verkocht worden voor de bouw van ruime woningen. Bij bezichtiging van het pand, bleek dit uitermate geschikt voor de huisvesting van de afdeling Gemeentewerken, die op haar huidige locatie hoek st. Jorisweg/Kromhout ernstig ruimte tekort kwam.

De aankoop ging echter niet zonder slag of stoot. Inwoners van Dordrecht, maar omwonenden in het bijzonder, pleitten voor een behoud van de tuin en suggereerden dat het aan het park zou moeten worden toebedeeld. Ook in de gemeenteraad leidde de kwestie tot een hoop discussie. De bouwcommissie ging grotendeels mee met het plan, maar had nog specifieke kanttekening: Houd de Groenedijk bebouwing-vrij.

Een van de eerste plannen, nu nog met bebouwing aan Groenedijk

Uiteindelijk besloot de gemeenteraad door te gaan met de aankoop, rekening houdend met de wensen en hield zich aan de volgende verdeling van de grond:

  • 7% voor verbreding van de Hallincqlaan
  • 25% voor Gemeentewerken (Villa, 2 dienstwoningen, Koetshuis en achterplaats)
  • 46% woningbouw, maar niet aan de Groenedijk
  • 22% toegevoegen aan Park Merwestein

In 1934 nam Gemeentewerken haar intrede. De strook, die nu bekend stond als Bos van Staring, werd geen openbaar deel van het park, maar diende als groene buffer tussen de te realiseren woningen en het park. De grond werd binnen enkele jaren aan diverse aannemers verkocht en met voornamelijk twee-onder-een-kapwoningen bebouwd. Voorwaarde hierin was steeds dat de erfafscheiding tussen park en tuin maximaal 1.20m hoog mocht zijn en moest bestaan uit metaalgaas en/of begroeiing.

De directeur en staf van de dienst Openbare Werken

Tijdens de oorlog vorderden de Duitsers – net als het park en veel aanliggende woningen – Villa Soekasari en verhuisde Gemeentewerken tijdelijk naar een deel van Schouwburg Kunstmin.

Hoek Groenedijk toch bebouwd

In 1953 verkocht de gemeente alsnog de hoek Hallincqlaan/Groenedijk, waarna ook daar een woonhuis verrees.

In 1955 ontving de gemeente een verzoek van de bewoners van de Hallincqlaan om het bos op te mogen kopen, ter vergroting van hun tuin. Aangevoerde argumenten waren dat hun huizen in de huidige situatie te makkelijk doelwit waren voor inbrekers en dat de gemeente het groen slecht onderhield. De gemeente weigerde. Ook een tweede verzoek om dan slecht een deel te mogen opkopen werd afgewezen. In 1961 zou wederom een verzoek binnenkomen, maar de gemeente hield voet bij stuk. Wel beloofde zij de aanwonenden beter haar best te doen het gebied te onderhouden. De aanwonenden werden op hun beurt door de gemeente verplicht zich te houden aan de eerdere verplichting de erfgrens met gaasmetaal en/of begroeiing van max 1.20 af te zetten, wat enkelen blijkbaar inmiddels anders hadden aangepakt.

Gemeentewerken had rond 1955 alweer ruimtegebrek en diende nu zelf een verzoek bij de gemeente in een deel van het bos te mogen bebouwen. Ook dit werd geweigerd.
Een tweede suggestie om dan op het achterterrein van de villa een barak te mogen plaatsen werd wel ingewilligd. De barak zou plaatsgeven aan tekenaars van de afdeling. Vele jaren later zou, nadat Gemeentewerken in begin jaren ’80 het pand verliet, er o.a. een peuterspeelzaal in huizen. Uiteindelijk is het in de jaren ’80 afgebroken en is een klein deel van het achterplein alsnog bij het park gevoegd. De villa werd opgekocht en achtereenvolgens verhuurd aan enkele bedrijven.

In 1961 is er nog een verzoek binnengekomen voor de bouw van een verzorgingsflat, deze keer aan de Groenedijk. Gelukkig is ook dat plan direct door de gemeente naar de prullenbak verwezen.

Ergens begin jaren ’80 is het bos echt onderdeel gemaakt van het park. Er werd een pad gelegd van houtsnippers en twee simpele bruggetjes verschaffen sinds die tijd toegang.

Eind jaren ’90 was het de gemeente zelf die dacht er goed aan te doen het bos aan de aanwonenden te verkopen. De golf van verontwaardiging die dat veroorzaakte, heeft uiteindelijk mede geleid tot de oprichting van de Stichting Park Merwestein.

het oudste stadspark van Dordrecht